Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ulieden heeft [24]geen verzoeking bevangen [25]dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden [26]boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal [27]met de verzoeking ook de uitkomst [28]geven, opdat gij ze kunt verdragen. 24. Namelijk waardoor gij gebracht zijt tot de gemeenschap der afgodendienaars en van hunne maaltijden. 25. Dat is, die uit uw menselijke zwakheid en uit vrees van de ongenade der afgodendienaars, welken u daartoe verzocht hebben, gesproten is. Hij troost hen hiermede, en vermaant hen in het toekomende tot meerdere standvastigheid, dewijl God ons deze belofte doet, dat Hij de Zijnen niet zal laten verzoeken boven hun vermogen. 26. Dat is, boven de kracht, die gij door Gods Geest alrede hebt ontvangen. Want uit onszelven vermogen wij niets; Joh.15:5; 2 Kor.3:5; Fillip.4:13. 27. Namelijk die Hij over u zal laten komen, alwaar zij vrij meerder dan tot nog toe geschied is; Joh.16:33. 28. Gr. maken.